In mijn schooljaren hielp ik mijn vader in de verzekeringen. Daarmee verdiende ik geld om een Puch te kunnen kopen.

Ab de Wijn
Ab de Wijn

Historie

De geschiedenis van ons kantoor

Mijn grootvader Cornelis Jonker legde de basis voor ons kantoor op 1 juni 1907. Ik weet die datum zo goed omdat er bij mijn grootmoeder altijd een zilveren inktstel stond, wat ik later ook van haar heb gekregen. Op de ene dop staat ‘Aan C. Jonker Texel: 1907 1 juni 1932’ en op de andere ‘Ned. Maatschappij van Brandverz. Tiel’. Mijn grootvader ontving het inktstel toen hij 25 jaar agent was. Hij was gemeentesecretaris en daarnaast agent, in die tijd een soort erebaantje.

Mijn grootvader sloot voornamelijk brand- en aansprakelijkheidsverzekeringen. Hij schreef zelf de polis uit, met pen. Hij werkte vanuit zijn huis aan de Kogerstraat 34 in Den Burg.

Mijn moeder werd in dit huis geboren en kreeg verkering met de buurjongen, mijn vader, W.N. de Wijn. Hij was stuurman bij de Rotterdamse Lloyd, vertrok in 1939 en kwam pas in januari 1946 weer terug. Door de oorlog kon hij niet thuiskomen. In december 1946 overleed mijn grootvader en gedurende korte tijd namen mijn moeder en een oom de lopende zaken waar. Vanaf 1947 bleef mijn vader aan de wal en ging hij verder ‘in de verzekeringen’ van zijn schoonvader, mijn grootvader. In de jaren vijftig begon hij een bijkantoor van de Nutsspaarbank, hij werd beheerder. In 1963 werd er voor de Nutsspaarbank een nieuw kantoor gebouwd aan de Binnenburg.
Het verzekeringskantoor bleef hij runnen vanuit ons huis.

In mijn schooljaren hielp ik mijn vader in de verzekeringen. Daarmee verdiende ik geld om een Puch te kunnen kopen. Ik volgde de opleiding tot stuurman en heb aansluitend ook nog zo’n drie jaar als stuurman gevaren. In januari 1971 kregen we een auto-ongeluk. Mijn vader overleed, ik kwam eraf met alleen een gebroken arm. Omdat ik daardoor een tijdje niet kon varen, begon ik klanten te helpen die schades hadden. En zo rolde ook ik in de verzekeringen. In de beginjaren kreeg ik steun van een inspecteur en een collega op het eiland. Daarnaast kreeg ik het vertrouwen van een groot aantal vaste klanten van mijn vader. In 1974 verhuisde ik naar Schilderend 81 in Den Burg.

In die tijd ging alles nog met de hand. Je had een typemachine, carbonpapier en een gummetje. De premies werden contant bij mensen thuis geïncasseerd, deels door mijzelf en deels door een zogenoemde kwitantieloper, de heer Klaas Vermeulen. Als klanten betaalden, ontvingen ze een kwitantie. Later kwam er de harde acceptgirokaart met gaatjes, die je met de typemachine moest invullen.

Begin 1980 kwam mijn zwager Johan Bas het kantoor versterken en moesten we de bijkeuken bij het kantoor trekken om een plek voor hem te creëren. Dat gaf mij de gelegenheid om er even tussenuit te gaan; in 1982 zeilden we met z’n drieën van Rotterdam naar New York, een tocht van 52 dagen. Bij thuiskomst wilde ik Johan medevennoot maken. Maar hij ging liever studeren.

In 1984 kwam Marjan Heerschap mij helpen en een jaar later begonnen we de administratie met behulp van een computer uit te voeren. Om meer ruimte te krijgen werd de garage bij het kantoor getrokken en kwam Lyda Dijt ons kantoor versterken. Daarnaast begonnen we met het verstrekken van hypotheken.

In 2000 konden we niet verder uitbreiden en kochten we het pand aan de Bernhardlaan; een kantoor dat precies aansloot bij onze wensen.

Werken en wonen werden hierdoor wel gescheiden. Dat vond ik niet prettig, dus besloten we om weer bij het kantoor te gaan wonen. We verkochten ons huis annex kantoor aan het Schilderend en breidden het nieuwe kantoor aan de Bernhardlaan uit met woonruimte.